- Amies
Lentekriebel
‘Verliefd zeker?’ ‘Pardon?’ ‘Achtendertig blaadjes, een even aantal. Ze houdt niet van je.’ Verbaasd kijk ik naar het witte bloempje met zijn gele hartje dat ik in mijn hand heb. ‘Je had het me ook gewoon kunnen vragen. Nu ben ik geplukt en weldra zal ik sterven. Bedankt hoor. Ga je ook mijn blaadjes nog aftrekken?’ ‘Eehm… nou, ik denk…’ ‘Tegen wie praat je?’ hoor ik van achter mij. Ik draai me om en kijk haar aan. Mijn hart maakt een sprongetje. ’Wat een mooie bloem,’ zegt ze. ’Voor mij?’ ‘Ja,’ antwoord ik terwijl ik hem naar voren steek. ’Omdat je zo lief bent.’ ‘Ik hou van je,’ zegt ze. Ze pakt de bloem en ruikt eraan met haar ogen dicht. Dan laat ze hem vallen en kijkt mij diep in mijn ogen, slaat haar armen om mijn nek en geeft me een zoen. Vanuit het gras hoor ik nog zacht: ‘Mag ik even kotsen?’