top of page
  • Amies

Vrije lijnen

‘Meester, ik heb een vlinder getekend.’

Ik staar naar het lege vel dat voor hem op tafel ligt.

‘Een vlinder? Maar ik zie helemaal niks.’

‘Nee, niet daar,’ lacht hij alsof ik iets heel doms gezegd heb.

Ik draai het velletje om.

‘Waar dan?’

‘Hier.’

Met zijn wijsvinger in de lucht staart hij mij verwachtingsvol aan.

‘Waar dan?’ vraag ik nogmaals.

Hij kijkt opzij, trekt een beteuterd gezicht en kijkt dan het lokaal rond.

‘Net was hij er nog,’ zucht hij en haalt zijn schouders op. ‘Weggevlogen.’

‘Als je nou eens net zo’n vlinder tekent op je papier, dan kun je hem straks laten zien.’

‘Dat doe ik echt niet meneer.’

‘Pardon?’

‘Als ik een vlinder vang, dan kan hij nooit meer vliegen.’

‘Vangen? Nee, ik zei tekenen.’

‘Tekenen op papier is vangen meneer. Als hij eenmaal op papier staat kan hij niet meer weg.’

Ik denk even na. Het is een wijs kereltje maar hij zal toch zijn tekening moeten maken. Met zijn fantasie is niks mis, maar hij vindt altijd weer een uitvlucht.

‘Maar het is natuurlijk geen echte vlinder hè? Ze kunnen niet echt vliegen.’

‘Omdat ze op papier staan,’ zucht hij en draait met zijn ogen.

‘Omdat ze van inkt zijn,’ zeg ik nu wat ongeduldig. ‘Ze kunnen niet vliegen.’

‘Oh nee? En waar is deze dan gebleven?’ Hij wijst weer naar de lege plek in de lucht en kijkt dan naar de grond, of hij daar misschien ligt. Niks. Hoofdschuddend loop ik terug naar mijn bureau.


*


Alleen zijn tekening moet nog een beoordeling, maar dat is niet te doen. Zijn velletje is leeg. Moet ik hem weer een onvoldoende geven? 
Op mijn bureau ligt een stift die mij uitdagend lijkt aan te kijken. Na enige twijfel pak ik hem op en zet een paar lijnen in de lucht. Ik teken twee vleugels, een lijfje en voelsprieten. Mijn hart begint sneller te kloppen en een tinteling trekt door mijn lichaam. Met grote ogen kijk ik naar mijn nieuwe creatie en houd mijn adem in. Een paar seconden en dan… dan valt hij op de grond en liggen de lijnen kris kras door elkaar. Niks lijkt meer op mijn vlinder. Ik zucht en lach om mijn eigen naïviteit. Ze kunnen niet vliegen. Helaas wel weer een onvoldoende.

Recente blogposts

Alles weergeven

‘Blaas dan! Is dit alles wat je kunt? Blaas dan, stom…’ Whoeiiiiiii. Met een harde plons beland ik tientallen meters verder in zee. Klets, nat, pak, aan! Te vroeg. Dit had ik niet verwacht. Nog niet.

‘Maar meneer, ik wil niet terug!’ jammert hij, ‘het is daar zo kil en koud en ik word er ziek, hoor maar…’ Even kucht hij gemaakt. Ik stap stevig door over het parkeerterrein richting ingang. Bij de i

‘Voor de laatste keer; Ik ben geen ei, ik zit er in!’ ‘Samen met de schaal vorm jij toch het ei?’ Op een diepe zucht na blijft het stil en ik besef dat verder discussiëren geen zin heeft. ‘Oké, zand e

bottom of page